Het Humanistisch Verbond onderscheidt drie samenhangende kenmerken van het humanisme. Alledrie zijn terug te vinden in de traditie van het humanisme (en in de Humanistische Canon) en alledrie zijn blijvend van belang.
Ten eerste is het humanisme een ongodsdienstige levensbeschouwing die wordt gevormd, gevoed en geïnspireerd door de mens, diens vermogens en waardigheid. Mensen zijn natuurlijke wezens (voortgekomen uit en verbonden met de natuur), met geestelijke vermogens die hen in staat stellen een goed, mooi en zinvol leven te leiden. De mens moet het met dit leven en deze wereld doen. Humanisten hechten bijzondere waarde aan de wetenschappelijke methode: kritisch onderzoek, logisch argumenteren en helder observeren. Kritiek op dogmatische manieren van denken hoort bij het humanisme, over welke dogmatische manieren van denken het dan ook gaat. Het humanisme gaat niet uit van het bestaan van een God, en wijkt daarmee af van veel religies.
Ten tweede omvat het humanisme een politiek-moreel streven, met als centrale waarde menselijke waardigheid. Humanisten hechten bijzonder belang aan de mensenrechten en aan de democratische rechtsstaat. Ze vinden het hun taak om de idealen van vrijheid, rechtvaardigheid, gelijkheid, verantwoordelijkheid en zorgzaamheid actief uit te dragen en vorm te geven.
Als laatste is het humanisme een streven naar een goed, mooi en zinvol persoonlijk leven, naar levenskunst. Autonomie betekent niet alleen vrijheid maar ook de vormgeving van een authentiek leven waarin de mens zich ontwikkelt en ontplooit. Het gaat in de traditie van het humanisme om het verlangen naar volledig mens-zijn, de veelzijdige ontplooiing van het individu en het ontwikkelen van bewonderenswaardige menselijke vermogens. Deze drie elementen zijn terug te vinden in het document Eigentijds Humanisme.
Rein Zunderdorp voormalig voorzitter Humanistisch Verbond
Lees meer op de pagina van het Humanistisch Verbond.