“Een man is iemand die gaat. Bam…bam…bam”
Robert komt net uit een mentex, een mentale training. Een 20 uur lange fysieke en mentale uitputtingsslag. Hij heeft een uurtje slaap gehad, maar is wakker en helder. Robert ziet eruit als een gewone Hollandse jongen, maar groeide op in een diplomatengezin in onder meer Ghana, Egypte en Duitsland. Na de scheiding van zijn ouders, gaat zijn vader in Denemarken wonen. Robert vertrekt met zijn moeder naar Nederland. “Iemand moest de man in huis zijn. Dat was logisch voor mij. Ik dacht, als papa er niet is, dan doe ik het wel.
In Egypte woonde ik in een penthouse. Op de 6e en 7e verdieping. En op een golfresort, een soort beveiligde compound. De zoon van Mubarak woonde daar ook en veel mensen met geld die graag golfden. Ik zat altijd op internationale scholen met Britste expat-kinderen. In 2003 kwam ik naar Nederland. Ik had hier als klein kind een halfjaartje gewoond, dat was het. Dus het was wel even een cultuurshock toen ik hier aankwam. Ik vond het raar dat je hier uit de kraan kon drinken. Ik zag hier geen bedelaars of zwervers. In Egypte kon je je rijbewijs kopen bij een kraampje, hier moest je les nemen. Allemaal van dat soort dingetjes.”
Het is geen makkelijke tijd. Hij gaat als 12-jarig jongetje naar een basisschool in Den Haag, terwijl hij gebrekkig Nederlands spreekt. Robert krijgt intensief huiswerkbegeleiding en volgt iedere dag bijles. “Ik leek toen een beetje op een straatratje. Ik werd veel gepest. Het resultaat daarvan is dat ik me altijd red. Het is zwemmen of verzuipen. Tja, ieder nadeel heb z’n voordeel zeg maar.”
Ook thuis loopt het niet altijd op rolletjes. Zijn moeder heeft twee keer een burn-out en verblijft dan regelmatig voor een week in Havelte om cursussen te volgen. Robert zorgt dan voor zichzelf. Na zijn middelbare school start Robert met de vooropleiding Veiligheid & Vakmanschap bij Defensie. In zijn eerste jaar krijgt zijn vader darmkanker. Na vele behandelingen lijkt het beter te gaan, maar in februari 2012 wordt Robert gebeld met de boodschap dat zijn vader hard achteruitgaat en op sterven ligt. Hij gaat naar Denemarken. “Ik kwam uit een heel andere setting: gaan, doen, aanpakken. Toen heb ik daar een beetje de toko overgenomen. Ik regelde wie er wanneer kwam. Ik loodste de vriend van mijn moeder naar Denemarken. Mijn moeder was door haar rug gegaan en had een nacht op de grond geslapen. Toen die verkreukeld opstond, dacht ik: Dat gaan we ook niet meer doen. Jij slaapt in een bed. Punt. Ik slaap wel op de grond. En ik sloeg een verpleegster bijna de kamer uit, omdat ze mijn vader te ruw en onvoorzichtig behandelde en nog meer pijn deed. Het was mijn vader die daar lag, maar ik was eigenlijk niet zijn zoon. Ik schoot in de ‘man in huis’-rol. Dat mijn vader daar lag, dat ik misschien wel verzorging nodig had, dat was zo ver weg.”
Twee maanden later start Robert aan de Koninklijke Militaire School (KMS) in Weert en wordt sergeant . In oktober 2012 begint hij aan de Vaktechnische Opleiding (VTO) Infanterie, maar omdat hij veel lessen mist en medische klachten heeft, wordt hij een klas terug geplaatst. Daar komt hij erachter dat hij het overlijden van zijn vader niet goed heeft verwerkt. “Ik kwam in die klas en dacht: Wat doe ik hier? Ik kon helemaal uit mijn plaat gaan als er iets misging in het veld. Ik kon niet omgaan met negatieve emoties. Ik dronk veel. Vrijdag, zaterdag, zondag, ik ging maar door. Drinken voelde prettig. Op een gegeven moment dacht ik: Als ik nu niet stop, dan komt al die shit er later uit. Ik ben niet van het stoppen, meer van het doorrammen. Maar ondanks het risico dat ik buiten de poort zou staan, ben ik toen met de opleiding gestopt. Ik begon met het remedial-traject bij de geestelijke verzorging. De eerste keer dat ik in Beukbergen (conferentieoord waar de geestelijke verzorging huist) een gesprek had, heb ik daar echt jankend gezeten. Het luchtte op.
Een man is iemand die gaat. Bam…bam…bam. Emoties komen later wel. Dat vond ik. Ik kan een alfamannetje zijn. De ‘tough guy’. Zo heb ik militairen ook altijd gezien. Als macho-mannen, met wapens, munitie, het hele verhaal. Ik dacht: Wat ik vind en voel dat hoeft niet iedereen te weten. Maar praten over wat me dwarszat hielp. Het doet wat met je. Het is de belangrijkste les die ik heb geleerd. Als het moet, dan kan ik nu mijn emoties tonen.”
In september 2013 start Robert opnieuw met de opleiding VTO Infanterie. Samen met de geestelijke verzorging gaat hij kijken hoe hij een positieve draai kan geven aan negatieve emoties. “Hoe kan je ze omzetten? Wat zou mijn vader ervan vinden? Zou hij blij zijn? De mentex die ik de afgelopen 20 uur heb gehad was een goede oefening. Je loopt met een rugzak op die bijna 50 kilo weegt en die instructeur staat dan tegen je hoofd te blèren. Dat je moet opschieten. Dat het allemaal niet goed is. Iedereen heeft pijn, last van zijn rug. Het is zwaar. Dan moet je de positiviteit in je kop krijgen. Dat is best lastig. 24 uur lang, zonder slaap. Vannacht heb ik tegen hem staan praten toen er even rust was. Je sluit jezelf even op. En vraagt je af: Wat zou papa zeggen? Hoe zou hij me motiveren? Dan voel je je een beetje opgepept. Het heeft me er vannacht doorheen geholpen.
Ik kan er nu mee omgaan. Het is gebeurd. Ik besef het. Ik mis hem wel. Daar praat je over. Over de moeilijke dingen, maar ook over de mooie herinneringen. Je maakt het steeds meer eigen, je bouwt het in. Ik ben mijn eigen anker. Heel simpel en praktisch. ‘Until the last breath you’re a fighter’. Dat staat bij mijn vaders graf, zijn urn. Dat was het eerste wat in me opkwam toen hij was overleden. Ik heb de tekst op mijn been laten tatoeëren. Het heeft me gevormd.”
Robert is in maart 2014 gestopt met de opleiding VTO Infanterie en is nu werkzaam als huzaar der eerste klasse bij het 103 Verkenningseskadron bij de Nederlandse Koninklijke Landmacht.
Robert komt net uit een mentex, een mentale training. Een 20 uur lange fysieke en mentale uitputtingsslag. Hij heeft een uurtje slaap gehad, maar is wakker en helder. Robert ziet eruit als een gewone Hollandse jongen, maar groeide op in een diplomatengezin in onder meer Ghana, Egypte en Duitsland. Na de scheiding van zijn ouders, gaat zijn vader in Denemarken wonen. Robert vertrekt met zijn moeder naar Nederland. “Iemand moest de man in huis zijn. Dat was logisch voor mij. Ik dacht, als papa er niet is, dan doe ik het wel.
In Egypte woonde ik in een penthouse. Op de 6e en 7e verdieping. En op een golfresort, een soort beveiligde compound. De zoon van Mubarak woonde daar ook en veel mensen met geld die graag golfden. Ik zat altijd op internationale scholen met Britste expat-kinderen. In 2003 kwam ik naar Nederland. Ik had hier als klein kind een halfjaartje gewoond, dat was het. Dus het was wel even een cultuurshock toen ik hier aankwam. Ik vond het raar dat je hier uit de kraan kon drinken. Ik zag hier geen bedelaars of zwervers. In Egypte kon je je rijbewijs kopen bij een kraampje, hier moest je les nemen. Allemaal van dat soort dingetjes.”
Het is geen makkelijke tijd. Hij gaat als 12-jarig jongetje naar een basisschool in Den Haag, terwijl hij gebrekkig Nederlands spreekt. Robert krijgt intensief huiswerkbegeleiding en volgt iedere dag bijles. “Ik leek toen een beetje op een straatratje. Ik werd veel gepest. Het resultaat daarvan is dat ik me altijd red. Het is zwemmen of verzuipen. Tja, ieder nadeel heb z’n voordeel zeg maar.”
Ook thuis loopt het niet altijd op rolletjes. Zijn moeder heeft twee keer een burn-out en verblijft dan regelmatig voor een week in Havelte om cursussen te volgen. Robert zorgt dan voor zichzelf. Na zijn middelbare school start Robert met de vooropleiding Veiligheid & Vakmanschap bij Defensie. In zijn eerste jaar krijgt zijn vader darmkanker. Na vele behandelingen lijkt het beter te gaan, maar in februari 2012 wordt Robert gebeld met de boodschap dat zijn vader hard achteruitgaat en op sterven ligt. Hij gaat naar Denemarken. “Ik kwam uit een heel andere setting: gaan, doen, aanpakken. Toen heb ik daar een beetje de toko overgenomen. Ik regelde wie er wanneer kwam. Ik loodste de vriend van mijn moeder naar Denemarken. Mijn moeder was door haar rug gegaan en had een nacht op de grond geslapen. Toen die verkreukeld opstond, dacht ik: Dat gaan we ook niet meer doen. Jij slaapt in een bed. Punt. Ik slaap wel op de grond. En ik sloeg een verpleegster bijna de kamer uit, omdat ze mijn vader te ruw en onvoorzichtig behandelde en nog meer pijn deed. Het was mijn vader die daar lag, maar ik was eigenlijk niet zijn zoon. Ik schoot in de ‘man in huis’-rol. Dat mijn vader daar lag, dat ik misschien wel verzorging nodig had, dat was zo ver weg.”
Twee maanden later start Robert aan de Koninklijke Militaire School (KMS) in Weert en wordt sergeant . In oktober 2012 begint hij aan de Vaktechnische Opleiding (VTO) Infanterie, maar omdat hij veel lessen mist en medische klachten heeft, wordt hij een klas terug geplaatst. Daar komt hij erachter dat hij het overlijden van zijn vader niet goed heeft verwerkt. “Ik kwam in die klas en dacht: Wat doe ik hier? Ik kon helemaal uit mijn plaat gaan als er iets misging in het veld. Ik kon niet omgaan met negatieve emoties. Ik dronk veel. Vrijdag, zaterdag, zondag, ik ging maar door. Drinken voelde prettig. Op een gegeven moment dacht ik: Als ik nu niet stop, dan komt al die shit er later uit. Ik ben niet van het stoppen, meer van het doorrammen. Maar ondanks het risico dat ik buiten de poort zou staan, ben ik toen met de opleiding gestopt. Ik begon met het remedial-traject bij de geestelijke verzorging. De eerste keer dat ik in Beukbergen (conferentieoord waar de geestelijke verzorging huist) een gesprek had, heb ik daar echt jankend gezeten. Het luchtte op.
Een man is iemand die gaat. Bam…bam…bam. Emoties komen later wel. Dat vond ik. Ik kan een alfamannetje zijn. De ‘tough guy’. Zo heb ik militairen ook altijd gezien. Als macho-mannen, met wapens, munitie, het hele verhaal. Ik dacht: Wat ik vind en voel dat hoeft niet iedereen te weten. Maar praten over wat me dwarszat hielp. Het doet wat met je. Het is de belangrijkste les die ik heb geleerd. Als het moet, dan kan ik nu mijn emoties tonen.”
In september 2013 start Robert opnieuw met de opleiding VTO Infanterie. Samen met de geestelijke verzorging gaat hij kijken hoe hij een positieve draai kan geven aan negatieve emoties. “Hoe kan je ze omzetten? Wat zou mijn vader ervan vinden? Zou hij blij zijn? De mentex die ik de afgelopen 20 uur heb gehad was een goede oefening. Je loopt met een rugzak op die bijna 50 kilo weegt en die instructeur staat dan tegen je hoofd te blèren. Dat je moet opschieten. Dat het allemaal niet goed is. Iedereen heeft pijn, last van zijn rug. Het is zwaar. Dan moet je de positiviteit in je kop krijgen. Dat is best lastig. 24 uur lang, zonder slaap. Vannacht heb ik tegen hem staan praten toen er even rust was. Je sluit jezelf even op. En vraagt je af: Wat zou papa zeggen? Hoe zou hij me motiveren? Dan voel je je een beetje opgepept. Het heeft me er vannacht doorheen geholpen.
Ik kan er nu mee omgaan. Het is gebeurd. Ik besef het. Ik mis hem wel. Daar praat je over. Over de moeilijke dingen, maar ook over de mooie herinneringen. Je maakt het steeds meer eigen, je bouwt het in. Ik ben mijn eigen anker. Heel simpel en praktisch. ‘Until the last breath you’re a fighter’. Dat staat bij mijn vaders graf, zijn urn. Dat was het eerste wat in me opkwam toen hij was overleden. Ik heb de tekst op mijn been laten tatoeëren. Het heeft me gevormd.”
Robert is in maart 2014 gestopt met de opleiding VTO Infanterie en is nu werkzaam als huzaar der eerste klasse bij het 103 Verkenningseskadron bij de Nederlandse Koninklijke Landmacht.
Door Sonja van der Sar